Begin van het Begin van het begin

De laatste tijd staat de kerk in Nederland er niet goed op. Hoewel er heel veel kerken zijn die zich niet op hun grondwettelijke uitzonderingspositie beroepen, waaronder de onze, heerst er toch een wat negatief algemeen beeld na ‘Staphorst’. Naast alle goede en creatieve initiatieven om toch samenkomsten te organiseren (registratie, looproutes, mondkapjes en wat meer) geeft deze tijd bovenal gelegenheid om stil te staan bij de vraag waarom we überhaupt samenkomen. Wat is het verhaal van God dat ons beweegt om hier samen onze zondagochtenden aan te besteden? Wat zeg je, als de maatschappelijke Calimero-reactie is: zij mogen wel, en wij mogen niet, en dat is niet eerlijk! Laat ze maar allemaal de corona krijgen als ze zo nodig samen willen komen, want als ze ziek worden is dat dan toch ‘Gods wil’? Mooi geen IC-bed voor hun!
 
 
Tsja, ik geloof niet meer zo in die scheiding tussen de kerk en de rest, op meer fronten dan ik in duizend woorden uit kan leggen. Maar daarnaast hoop ik toch ook dat de kerk in dit alles een veel hoopvoller verhaal te bieden heeft. Samuel Lee, afzwaaiend ‘Theoloog des Vaderlands’ van het afgelopen jaar, zei hier laatst over:
“Ik denk dat een groot deel van de Nederlanders op een bepaalde manier wel in God geloven, maar zich dat niet realiseren. Het is net als de lucht om je heen. Je kunt niet zeggen: ik geloof niet in lucht. Je ademt haar, de lucht ís er. Zo is het, denk ik, ook met God. De mensen zijn niet moe van God, maar van het gebruik van de naam van God om een ander iets op te leggen. Daarin begrijp ik hen helemaal. Als het geloof in God mij tot een bekrompen iemand maakt die anderen afwijst en niets gunt, ben ik liever goddeloos. Maar ik kan mij echt niet voorstellen dat dát het verhaal van God is, waarin niet liefde de boventoon voert maar uitsluiting, geslotenheid en angst voor het onbekende.”
 
 
light post standing near green leafed treeC.S. Lewis – schrijver van de Narnia-boeken – groeide op in de kerk in Engeland, voelde zijn hart opspringen als hij in de natuur was en haar pracht aanschouwde, maar kon die twee onmogelijk met elkaar rijmen. Vreugde en blijdschap voelen over de schepping, maar diezelfde verwondering niet terug kunnen zien in georganiseerde religie. En zo is het denk ik voor veel mensen: de kerk als instituut vaarwel gezegd hebbende, maar nog steeds rondwandelend met passie in hun hart. Maar wat is dan wel het verhaal van God? Waarin vinden we die passie en die liefde dan wel terug? We hebben het de laatste tijd veel gehad over de Drie-Enige God (Vader, Zoon en Heilige Geest), en over de inclusiviteit van de boodschap van Jezus en het evangelie. Iemand zei me laatst: “Het is duidelijk dat we bezig zijn om een andere boodschap te ontdekken. Maar ik vind het nog verdraaid lastig waar ik dan moet beginnen om dat andere verhaal te vertellen.” Daar wil ik vandaag proberen een begin mee te maken, hoe lastig ook.
 

Uitgangspunten

Het wordt per definitie een incomplete poging, en ik zal het vast nog eens verder aanscherpen of overdoen. Maar wat wel vet relaxed is, is dat het niet van mij afhangt. Theoloog Baxter Krüger zegt hierover: iedereen heeft de Geest van God ontvangen, dus ik hoef jullie niet op theologische gronden te overtuigen van het een of het ander. Ik hoef jullie alleen maar wakker te maken voor de Waarheid die al in je hart staat geschreven. Zo is het voor mij ook: jullie voelen zelf wel aan of ik hier onzin sta te verkopen, of niet. Ik heb de rust dat ik jullie nergens theologisch van hoef te overtuigen, en jullie hebben de rust om te luisteren naar wat er resoneert, en wat niet. Maar laten we met elkaar proberen om de Geest in ons aan te wakkeren en ons door Hem te laten inspireren.
 
Ik wil beginnen met twee uitgangspunten te noemen, afkomstig van de beide broeders Torrance. Ten eerste heeft James B. Torrance, professor aan de theologische universiteit van Aberdeen, Schotland, ooit laten optekenen: “The Heart of the New Testament is the relation between the Father and the Son in the Holy Spirit” [Het hart van het nieuwe testament is de relatie tussen de Vader en de Zoon, in de Heilige Geest, red.]. Ten tweede schrijft zijn broer, Thomas F. Torrance, in het voorwoord van zijn boek ‘The Christian Doctrine of God’ het volgende: “My argument and presentation have taken an open-structured form in the conviction that the truth of the Holy Trinity is more to be adored than expressed” [Mijn argumentatie en uiteenzetting hebben een open structuur en vorm aangenomen, vanuit de overtuiging dat de waarheid van de Heilige Drie-Eenheid meer geadoreerd dan uitgedrukt moet worden, red.].
 
Zo wil ik het onder ons ook aanvliegen: het uitgangspunt is dat alles draait om de relatie tussen de Vader en de Zoon, in de Heilige Geest, en hoe wij daar -vanuit de zelfopenbaring van God: door Jezus en in de Geest- het hart van de Vader voor ons, voor Zijn schepping, in mogen ontdekken. Tegelijkertijd: we doen dit op een open manier, en vanuit een houding van adoratie en aanbidding, in plaats van het vooral met ons hoofd te willen begrijpen of uitdrukken. Zoals Baxter Krüger dan vaak zegt: de Drie-Eenheid hebben we al ontvangen in ons hart, maar het is ons hoofd dat vaak in de weg zit, dus “be transformed by the blowing of your mind.” Het gaat hier niet om concepten of doctrines. Met andere woorden, het gaat niet om de epistemologie, de kennisleer van de Drie-Eenheid, het gaat om onze relatie mét de Drie-Eenheid; om de ontologische waarheid daarvan – het ‘zijn’. Het gaat niet alleen om de wáárheid over Jezus, het gaat om Jezus zelf, en zijn relatie met de Vader en de Heilige Geest.
 

Van Mumford & Sons tot Brad Pitt

Maar goed, nu loop ik eigenlijk al te hard van stapel. Zoals gezegd wil ik vandaag nadrukkelijk beginnen met ‘het begin’. Ter illustratie wil ik graag twee voorbeelden noemen. Ten eerste het nummer . Marcus Mumford is de zoon van het voorgangersechtpaar dat ooit de Vineyard beweging in de UK heeft opgericht, maar net als in de quote van Samuel Lee hierboven is hij wel moe van mensen die in de naam van God anderen iets op willen leggen. Het label ‘christelijk’ komt met nogal wat bagage, zegt de band, maar hun teksten hebben wel vaak een diepere, Bijbelse of spirituele laag. Het nummer ‘The Wild’ gaat over een soort contemplatie bij grote, impactvolle gebeurtenissen in het leven, waar het mysterie heerst. “We saw birth and death” – de geboorte van zijn dochter en het overlijden van zijn oma. Hij noemt dat ‘The Wild’, en dat: “Puts the fear of God in me”. ‘Fear of God’ gaat ook om het ‘in awe’, van ‘awesome’, zijn. Hier gaat het denk ik weer, in lijn met Lewis en Torrance, om de verwondering en aanbidding.
 
 
Voor mij klinkt dus heel duidelijk de grootsheid van Gods schepping door dat nummer heen. Dat brengt me bij het tweede voorbeeld: de film ‘The Tree of Life’, met Brad Pitt in de hoofdrol. In die film zit ook een verbeelding van de schepping, en van de mens en de liefde daarin. Prachtige, groteske, bizarre film. Ooit samen met Lisan gezien in een art-house bioscoop in Utrecht, mensen liepen de zaal uit omdat ze niet door het eerste half uur heen konden komen. In dat eerste half uur ‘scheppingsverhaal’ in die film zie je eigenlijk ook wat de eerder aangehaalde Samuel Lee over zijn godsbeeld zegt: “Hij is in de schepping, de kracht waar alles om draait. Tegelijkertijd is God voor mij liefde. Die liefde vind ik overal, in de mens en in de natuur. Tot nu toe zie ik steeds meer God in de ander, de mens én schepping”.  met de volgende tekst:
“De nonnen hebben ons geleerd dat er twee manieren zijn om door het leven te gaan: de weg van de natuur en de weg van genade. Je moet kiezen welke weg je gaat volgen. Genade probeert zichzelf niet te behagen. Accepteert het om gekleineerd, vergeten en niet aardig gevonden te worden. Accepteert beledigingen en verwondingen. De natuur wil alleen zichzelf behagen. Laat anderen het ook behagen. Houdt ervan heerschappij over hen te hebben. Om zijn eigen zin te hebben. Het vindt redenen om ongelukkig te zijn, zelfs als de hele wereld eromheen schijnt, zelfs als liefde door alle dingen glimlacht. De nonnen leerden ons dat niemand die de weg van genade liefheeft ooit tot een slecht einde komt”
 

Het toetsenbord van Job

De reden dat ik zo uitvoerig stilsta bij dit ‘begin’, bij de verhouding tussen ‘genade’ en ‘natuur’, is omdat ik denk dat ons vertrekpunt in het denken over God en het leven van ons leven in die verbondenheid, soms verkeerd kan zijn. Alsof je tien-vingerblind iets typt op je toetsenbord, maar je vingers stonden niet in de goede uitgangspositie. Dus de verhouding tussen de letters klopt wel, maar van het verhaal is niets meer te maken. Mijn indruk is dat voor velen het verhaal van God vaak begint met God die schepper is, schepper van hemel en aarde, van de ‘natuur’. En dat het daarna gruwelijk misgaat met de zondeval enzovoorts, alvorens in de persoon van Jezus uiteindelijk de genade pas ten tonele komt. Met andere woorden, zoals in het liedje van Mumford & Sons, en het clipje van The Tree of Life, is de nadruk vaak eerst op de grootsheid van God als scheppende God, als creator God, alvorens het om genade gaat, en relatie met Jezus en de Heilige Geest. En dat is denk ik een verkeerd vertrekpunt.
 
Je ziet de nadruk op de scheppende God ook veel terug in het boek van Job, dat door velen ook in de chronologie wordt gezien als een van de oudste – of misschien wel het oudste – bijbelboek. Je vindt daarin veel verwijzingen naar die grootsheid van een scheppende God: “Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tellen zijn” (Job 5:9). “Kun jij vinden wat God onderzoekt? Kun jij de volmaaktheid van de Almachtige doorgronden?” (Job 11:7). “Zie, dit zijn nog maar de uiteinden van Zijn wegen; wat hebben wij slechts een fluisterend woord van Hem gehoord!” (Job 26:14). En het lijkt alsof we onszelf daar vaak buiten plaatsen; alsof we die vragen (‘Kun jij vinden wat God onderzoekt?’) vaak als retorische vragen zien en die automatisch met een ‘nee’ voor onszelf beantwoorden. Mijn indruk is dat dit niet klopt. Met andere woorden, dat Job zijn vingers verkeerd op het toetsenbord had staan. Daar kom ik zo op terug.
 

Drie-Eenheid vóór de grondlegging van de wereld

Het begin van de nieuwe boodschap die ik jullie vandaag mee wil geven, is dat het begin van alles niet de scheppende God is, niet de creator God, maar dat nog vóór de grondlegging van de wereld er al iets gaande was, namelijk: de Vader-Zoon relatie, de eenheid (met een mooi Grieks woord: perichoresis) van de Drie-Eenheid. Dat is vrij vertaald: de liefdevolle dans, de mutual indwelling without loss of identity – Vader, Zoon en Heilige Geest die in relatie tot elkaar staan zonder elkaar te overheersen, zonder dat de identiteit van de een opgaat in de identiteit van die ander. Een dans van op de ander gerichte, zelf-gevende liefde. Dit is wat er mijns inziens bedoeld wordt met ‘God is liefde’, dat God niet ‘alleen’ (in de zin van: op zichzelf) is, maar dat God in Zijn wezen relatie is. Immers, zou God niet alleen liefde kunnen zijn als Gods wezen in essentie relationeel is?
 
En de wens, passie, overvloed, etc. van God is om die vreugdevolle dans van wederzijdse, op de ander gerichte liefde met ons – de schepping – te willen delen, met dien verstande dat zelfs Jezus’ lijden omwille van ons opgenomen-zijn-in-Hen al voor het begin van alles beslecht was. Laten we dit eens nader bekijken:
  • “Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde” (Efeziërs 1:3-4)
  • “Hij heeft ons gered en geroepen tot een heilige taak, niet op grond van onze daden, maar omdat hij daartoe uit genade besloten had. Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in Christus Jezus, maar nu is ze bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het evangelie” (2 Timotheüs 1:9-10)
  • Hij (Christus) is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u” (1 Petrus 1:20)
  • “Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld (Johannes 17:24)
  • “Het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af” (Openbaringen 13:8)
  • “En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn (Hebreeën 4:3b)

Kortom, er was al heel wat gaande nog voordat er maar iets gebeurde dat lijkt op de grondlegging van de wereld zoals die in Genesis 1 beschreven staat. Zoals in het begin van het Johannes evangelie geschreven staat: “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen” (Johannes 1:1-5). Dus de take-away voor vandaag is: God was niet moederziel alleen toen Hij begon te scheppen; nog vóór de grondlegging van de wereld bestond de eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest. En vanuit Hun overvloedige vreugde hebben ze besloten om hun cirkel voor ons te openen. De hele bedoeling van de schepping is dat wij deel kunnen hebben aan die relatie. Dus God was eerst Vader, en daarna pas Schepper. Denk daar maar eens over na.

 

Nog even over Job

three person sitting on grass during golden hourDit alles heeft natuurlijk enorme implicaties die ik zelf ook nog lang niet overzie, want van hieruit kunnen we gaan kijken naar de wereld vóór Jezus komst als de wereld die als baarmoeder diende (‘the womb of the Incarnation’) voor het gereedmaken van de komst van Jezus, over de incarnatie zelf en de betekenis daarvan, en over ons erfdeel in de kruisiging, opstanding en hemelvaart van Jezus. Maar voor vandaag wil ik afsluiten met de suggestie dat Job te vroeg het boetekleed heeft aangetrokken voor zijn onwetendheid. En met hem dat wij ons als mensen vaak te snel neerleggen bij het idee dat we ‘alleen maar’ mensen zijn, voor wie de grootsheid van God zo ondenkbaar is dat het ons waarschijnlijk niet ten deel zal vallen.
 
Ik wil heel graag af van die scheiding, van dat afscheidingsdenken. In Job 38:4-7 zegt God tegen Job: “Waar was jij toen ik de aarde grondvestte? Vertel het me, als je zoveel weet. Wie stelde haar grenzen vast? Jij weet dat toch? Wie strekte het meetlint over haar uit? Waar zijn haar sokkels verankerd, wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde?” En Job trekt dan het boetekleed aan in Job 42:3: “Wie was ik dat ik, door mijn onverstand, uw besluit wilde toedekken? Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot om voor mij te bevatten”. Nou, ik weet ook niet veel, maar ik weet wel dit: volgens mij heeft Job te vroeg gesproken.
 
Nergens zie je dat God impliceert dat Job daar niet bij geweest zou zijn! Waar was jij toen ik de aarde grondvestte? Jij weet dat toch? Dit zijn geen retorische vragen die een ‘nee’ impliceren. We waren daar wél bij, zoals we net zagen aan het begin van Efeziërs: omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. Dus niet: wij zijn een product van de natuur, the Wild, dat gezuiverd en geheiligd moet worden voordat we ongesluierd naar God toe mogen treden. En ook niet: wij zijn geboren en gegrond in ‘the way of nature’ en we moeten eerst ‘the way of grace’ gaan liefhebben voordat we ergens toe komen. Nee, het begin van alles is de zelf-gevende, op de ander gerichte liefde van de Vader, Zoon en Heilige Geest, wiens kosmische, onbegrijpelijke plan het is geweest om hun cirkel van liefde te openen voor ons. We zijn altijd geliefd, bedacht en bedoeld geweest – we hebben er vanaf het begin af aan bij gehoord.
 
Patrick Witte