In de Vallei der Reuzen op het eiland Praslin, groeit de Coco de Mer palmboom. De vrucht van de boom, de zeekokosnoot genoemd, bevat het grootste zaad van alle bekende plantensoorten. Het duurt zeven jaar voordat de vrucht rijp is, en dan valt er een noot van tussen de twintig en dertig kilo van de boom. De vrouwelijke vruchten lijken op een stel vrouwenheupen; de mannelijke vrucht heeft de vorm van een grote staaf. En zo gebeurde het. De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vrucht droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd morgen. De derde dag.
In 1881 reisde generaal Charles Gordon, een christelijke kosmoloog, naar een archipel voor de kust van Oost-Afrika, een groep eilanden in de Indische Oceaan die we nu kennen als de Seychellen. Generaal Gorden herkende dit land van beschrijvingen in het boek Genesis: het was de Hof van Eden. Als je eens het voorrecht hebt gehad om door de Vallee de Mai te mogen wandelen, en de Coco de Mer aan de boom te zien groeien, begrijp je waar generaal Gordons associatie met Gods tuin vandaan komt. Excentriek, zo kun je de Coco de Mer wel noemen. Excentriek – die of dat afwijkt van het gewone, afwijkend van de norm, apart, bijzonder, bizar, curieus, eigenaardig, extravagant, ongewoon, speciaal.
Eigenschappen die je ook Jezus toe zou kunnen dichten. Excentriek – heel anders dan anders en daardoor opvallend. Want in Hem leven wij, bewegen wij, en zijn wij; uit Hem komen ook wij voort. Ons huis is verbouwd, en ons toilet is een droomtoilet geworden. Een kleine Vallee de Mai. Telkens als ik naar de nieuwe wc ga, aanschouw ik de Coco de Mer, en zie ik iets van God. De Excentriekeling.
Patrick