Geduld
Karl Barth was een rare snuiter, een rebelse theoloog die zich niet zo veel aantrok van de conventies van zijn dag. Hij schreef dingen als: ‘Ons voormalige bestaan buiten Christus (althans, onze impressie daarvan) is – wel beschouwd – eigenlijk een stil en verborgen, maar nog steeds zeer reëel bestaan in Hem.’ Het zijn uitspraken als deze waar ik me aan vasthoud, terwijl ik deze weken richting Pasen beweeg.
Als planoloog houd ik me bezig met de toekomst. Mijn docent Planologie omschreef het als ‘de strategische organisatie van verwachtingen en hoop.’ Een vakgebied voor optimisten. Maar het vereist soms ook een lange adem. Wanneer ik op mijn werk twee trappen naar beneden neem, ga ik van een optimistische kijk op de toekomst echter miljoenen jaren terug in de tijd, en maken aardwetenschappers – onderzoekers van de diepe ondergrond en het verre verleden – de kruisiging belachelijk bij de koffieautomaat. Toch raar dat Jezus ieder jaar besluit op een andere dag weer dood te gaan en op te staan, en dat we daar nog vrij voor krijgen ook. Ik bijt op mijn tong, op voorhand al moe van de discussie die ik weet niet te gaan voeren aldaar.
Geduld. Later in de week krijgt God er weer eens van langs op de familieapp, en worden wij als de verkozenen gezien, die tenminste in directe verbinding staan met die boze Gandalf in de wolken. Patience, my love, zei Smeagol. Lachen en een meme sturen makkelijker dan het gesprek aangaan, opnieuw op voorhand al moe van de dialoog die niet zal komen. Maakt me dat tot een slechte getuige? Geloven dat het uiteindelijk allemaal goed zal komen, maar weinig geduld hebben met de weg ernaartoe. Zal ik mijn woorden vinden? Of is zwijgen goud, en bewandelt ‘die ganz Andere’, zoals Barth schreef, inderdaad Zijn eigen wegen?
Patrick