Wij tegen zij?

Er was door een aantal medewerkers van drie kerken met dezelfde achtergrond veel aan
gedaan en nu was het zover: de conferentie kon beginnen. Vooraf was veel geregeld, de
kerk was voorbereid, de twee internationaal bekende sprekers waren ingevlogen, er was
promotie gemaakt in christelijke magazines en in de lokale kranten, de mailberichten
waren de deur uit en het zoomde rond op twitter en facebook. Er waren veel
aanmeldingen vooraf maar ook spontane belangstellenden konden komen. De sprekers
kregen goede hotels aangeboden, er was ruim de tijd voor kennismaking en een rondje
met de VIP’s langs de toeristische plaatsen in de omgeving. De gehuurde zaal in de stad
had ook alle technische voorzieningen beschikbaar. Er was wat extra nervositeit in het
aanbiddingsteam door de onbekendheid met de zaal en de vrijwilligers van de kerken
moesten even wennen aan de professionele technische ondersteuners maar alles was
gereed.

Wij waren vroeg deze keer maar de zaal was al open en de andere OV-reizigers
stroomden binnen. De autoreizigers komen iets later. Even rondkijken of er ook bekenden
zijn. Nee, oh ja, toch, dat groepje verderop heb ik eerder gezien. De zaal loopt vol en je
merkt het snel, de mensen kennen elkaar, de sfeer is opgetogen.
We gaan beginnen, we genieten van de muziek en de sprekers. Ze doen waarvoor ze
gekomen zijn. Ik ben ook blij dat ik gekomen ben, het heeft mij goed gedaan. Na het
afsluitingsnummer zoeken de mensen hun tassen en jassen weer op en langzaam loopt
de zaal leeg.

Nu valt er iets op… Ik ken ook veel christenen uit andere kringen die deze sprekers
fantastisch zouden vinden maar niemand is gekomen. Waarom zijn zij hier niet? Waarom
zijn hier vrijwel alleen mensen van de eigen organiserende kerken? De uitnodiging was
toch breed? Ik mijmer in gedachten naar de garderobe en zie een andere outsider die ik
ken. Weten ze bij jou in de kerk dat dit er was? Vraag ik. Weet ik niet, hoezo? reageerde
hij. Nou, zou toch leuk zijn als er meer mensen konden meegenieten? Het is in ieder geval
niet bekend gemaakt, reageert hij kort en hij gaat meteen vrij doelgericht naar de uitgang
en naar de parkeerplaats daarachter.
Op de terugreis komen allemaal vragen naar boven, waarom zijn alleen de mensen van de
eigen kerken gekomen? zit er een probleem tussen de kerken? Houden de leiders de boot
af? Zijn de kerken zo naar binnen gericht dat wat een ander doet gewoon geen aandacht
krijgt? Of is er misschien een andere bijeenkomst gelijktijdig georganiseerd?

Dat naar binnen-gericht zijn laat mij niet los, we zien inderdaad zelden of nooit sprekers uit
andere denomenaties. Waar zijn we bang voor? Nu met internet-sprekers en TV-dominees
is niet meer tegen te houden dat mensen zelf kiezen wat ze horen en zien. Is internet het
einde geworden van de controle op wat mensen horen?
Of is het toch gewoon het “wij tegen zij” effect dat in de organisatiekunde beschreven is?
Het effect dat als je een willekeurige groep mensen een onderlinge overeenkomstigheid
geeft ten opzichte van een andere groep mensen, ongeacht wat die overeenkomstigheid
ook is, er vanzelf een afkeer ontstaat naar de andere groep en een voorkeur voor de eigen
groep. Dan gaat er cohesie ontstaan in de groep met de overeenkomstigheid en een
afstand naar de andere groep. Die anderen moeten we niet.

Zou kunnen, …maar waarom is dat zo? Het is toch juist leuk om nieuwe mensen te
ontmoeten en niet alleen met het bekende clubje te zijn? Heeft het met veiligheid te
maken? Ben je meer wantrouwend ingesteld, door teleurstelling of wat dan ook, dan blijf
je liever bij het bekende, de verwachting is dan negatief, je zoekt veiligheid. Weten dat je
veilig bent is een goed punt. Je bent veilig, ook als je theologisch een andere kijk hebt dan
je buurman. Ook als je achteraf blijkt ongelijk te hebben. Je bent en blijft veilig. Zelfs als je
voorop stond om anderen terecht te wijzen. Er is geen veroordeling in christus. Rom.8v1.
Dus hierbij de aanmoediging voor een positieve verwachting en belangstelling voor de
onbekende, de andere mens, de andere christenen en niet-christenen. Koester de
kinderlijke verwondering zou ik zeggen. Nog een tekst voor als dat niet vanzelf gaat:
onderzoek alles en behoud het goede (1 Tess. 5 v. 21).

Johan