Ik zag in mijn verbeelding dat ik bij Jezus achterop een paard zat. Op een gegeven moment gingen we naar een stad met een muur eromheen. Voor de stadspoort stopten we, en ik stapte van het paard af. Jezus bood me een soort  witte mantel aan, maar het leek ook op een witte jurk. “Wil je deze aan?“, vroeg Hij. Ik trok hem aan. Achterop de jurk stond: “My beloved” geborduurd. Mijn oude kleding liet ik op een hoopje liggen voor de poort van de stad. Ik vroeg: ”Wat staat er eigenlijk op de kleding die ik aan had? ” Jezus zei dat dat niet belangrijk was om naar te kijken, maar dat het belangrijk is om te weten dat ik zijn geliefde dochter ben. Ik zei dat ik dat heel graag wilde. Jezus ging met mij de stad in en riep: “Kijk, dit is mijn geliefde dochter!“ 

Ik voelde me enorm geliefd en beschermd.